
De Veerkracht van... Bas
Bas voelde in 2021 een knobbeltje in zijn linker borst. In eerste instantie zocht hij er niet echt iets achter. Hij en zijn vrouw waren meer bezig met de aanstaande geboorte van hun eerste kind. Maar toen hun dochter 3 weken oud was, besloot hij toch maar even naar de huisarts te gaan. “Die had eigenlijk direct in de gaten dat er iets niet goed was en verwees me naar het ziekenhuis.”
De huisarts had het helaas goed ingeschat: Bas, intussen 43 en vader van twee jonge kinderen van nu 4 en 1,5 jaar oud, had borstkanker. Bas: “Er blijkt een genetische afwijking te zijn. Daarom werd besloten om niet alleen de linker, maar ook de rechterborst volledig te amputeren. Omdat de poortwachterklier in één oksel niet schoon was, werden de lymfeklieren uit die oksel ook weggehaald.” Een paar weken na de operaties ging Bas het vervolgtraject in. “Even hersteltijd, dat was best fijn.”
Chemotherapie en bestralingen
Bas: “Ik begon met vier weken de chemokuur AC. Die vond ik erg pittig, het kostte me heel veel energie. Een kort stukje lopen lukte amper. Het was midden in de tijd van Covid, dus de sport-afdeling in het ziekenhuis was dicht. Gelukkig kwam na deze kuur de wat lichtere paclitaxel-kuur. Die duurde 16 weken, maar ik kon wel weer sporten en aan mijn conditie werken. In het begin was ik mijn gevoel tussen lichaam en geest kwijt. Door hier bewust meer aandacht voor te hebben, is dit weer hersteld.” Na de chemotherapie volgden nog veertien bestralingen, waarvan Bas – behalve een wat rode huid, niet veel last had.
'Naarmate de tijd verstreek, nam het vertrouwen in mijn lijf weer toe. Maar toen kwam die diagnose: uitgezaaid...'
Vertrouwen opbouwen
De volgende stap was het medicijn tamoxifen, dat Bas vijf jaar lang zou moeten slikken. “Ik had wel wat last van bijwerkingen”, vertelt hij. “Ik werd prikkelbaarder, had een korter lontje.” Toch merkt hij ook dat, naarmate de tijd verstrijkt, het vertrouwen in zijn lijf weer toeneemt. En als hij ‘schoon’ is verklaard verhuist het gezin naar een andere regio, dichterbij de familie. “En ik ging in een andere functie aan de slag, een nieuwe start!”
Uitgezaaid...
In de zomer van 2024 begon Bas heftig te hoesten; zijn rug en ribben deden er pijn van. ‘Het zal wel een virusje zijn’ dacht hij. Want met kinderen op de opvang heb je zomaar iets te pakken. Maar die ribben gaven zoveel last, dat hij bij de huisarts aanklopte. “Ze vond dat er gezien mijn geschiedenis toch een foto van de longen gemaakt moest worden. Daar was wel iets op te zien, maar wát precies was onduidelijk. Het kon nog alle kanten op. Dus werd er een CT-scan aangevraagd. Dat zou zeker nog vier weken duren!” Na bijna vier weken wachten kon Bas op een ochtend niet meer overeind komen. Met een ambulance ging hij naar het ziekenhuis, waar hij door CT-scan ging. Meteen was duidelijk dat het ‘foute boel’ was. De definitieve diagnose: uitgezaaide borstkanker, in twee longen en op meerdere plekken in de botten.
'Ik kijk zo positief mogelijk vooruit!'
Ongeneeslijk
De pijn in Bas’ rug bleek door een tumor in de ruggenwervel te komen. Met vergaande gevolgen, aldus Bas: “Begin november 2024 kreeg ik uitvalsverschijnselen van mijn benen. Ik was de controle kwijt, mijn benen voelden aan als twee tuinslangen. Dus met spoed naar het ziekenhuis, waar ik de heftige boodschap kreeg dat ik waarschijnlijk een (gedeeltelijke) dwarslaesie had.”
In het Erasmus in Rotterdam wordt Bas geopereerd. Hij krijgt twee pinnen in zijn rug om alles stabiel te houden en moet dan zes tot acht weken naar een revalidatiekliniek. “Maar”, vertelt Bas, “het ging niet goed met me. Mijn lichaam was nog niet toe aan revalidatie. Je bent je er toch van bewust dat je ongeneeslijk ziek bent; dat valt heel erg zwaar. De chemopillen (die na de operatie weer opstartten) deden niet genoeg. Sinds enige maanden krijg ik hormoonmedicatie, elke dag letrozol en om de vier weken een injectie met zoladex.”
Niet naar huis
“Het revalidatiecentrum gaf het advies om niet naar huis te gaan, omdat ik elke dag nog heel veel zorg nodig heb. Ze raadden me aan om een plek in een verpleeghuis te zoeken. Dat viel in eerste instantie heel erg zwaar. Aan de andere kant: het was inmiddels februari 2025 en lopen kon ik nog steeds niet. Er was niet direct plek dichtbij huis, maar sinds maart heb ik een kamer in het verpleeghuis dat op twee kilometer van ons huis ligt. Ik ben meteen gestart met fysiotherapie. Ik voelde steeds iets meer spierkracht terugkomen. Op een dag kon ik - voor mijn gevoel uit het niets - heen en weer lopen in de loopbrug, heel voorzichtig maar het lukte!”
Veerkracht: kijken naar wat wél mogelijk is
Na al die spannende maanden lijkt de situatie van Bas nu enigszins stabiel, vertelt hij. “De hormoonmedicatie lijkt te werken. Van niet meer kunnen lopen, kan ik inmiddels weer kleine stukjes lopen. Op eigen initiatief heb ik mijn pijnmedicatie afgebouwd en ben ik pijn vrij. Ik heb als doel gesteld om een zo normaal en zelfstandig mogelijk leven te hebben (waar mogelijk). Daarom heb ik keihard geknokt voor mijn lichamelijk herstel. En ik wil er zoveel mogelijk voor mijn kinderen zijn. Dat ik hen misschien niet zie opgroeien, dat vind ik één van de ergste dingen.”
Ondanks deze diagnose kies ik er bewust voor om te kijken naar wat er wél mogelijk is. Dát is denk ik mijn veerkracht. Daarin ervaar ik steun van mijn familie. Ik kan niet in de toekomst kijken, maar ik wil voor mijn gevoel gedaan alles hebben wat ik kon, om alles uit het leven te halen.
De medicatie maakt me soms wat emotioneel. Dat laat ik dan gewoon maar toe, ook om geen stress op te bouwen. Ik ben ongeneeslijk ziek, dat weet ik. Maar besef er dat er misschien een moment komt dat ze niets meer voor me kunnen doen, dat voel ik niet. Ik kijk zo positief mogelijk vooruit.”